Publicatiedatum: 3 oktober 2011
Het risico op vitamine-D-deficiëntie is twee keer zo hoog onder glucocorticoïdgebruikers als onder mensen die deze medicatie niet gebruiken. Amy Skversky e.a. verzamelden voor deze conclusie in The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism gegevens van 22.650 kinderen en volwassenen.
Hoewel verlaging van de botdensiteit een bekende bijwerking is van langdurig steroïdgebruik, was de relatie tussen steroïden en vitamine-D-tekort niet eerder aangetoond in een bevolkingsstudie. Skversky e.a. namen vitamine-D-deficiëntie, gedefinieerd als een concentratie van minder dan 10 ng/ml 25(OH)D, als primaire uitkomstmaat voor hun onderzoek. 25(OH)D is een maat voor de hoeveelheid aanwezige vitamine D in het lichaam. Een concentratie van minder dan 10 ng/ml wijst op een ernstig tekort en wordt geassocieerd met myopathie, osteomalacie en rachitis.
De onderzoekers gebruikten data van 22.650 kinderen en volwassenen uit een langlopende Amerikaanse gezondheidsstudie. Van hen gebruikte 0,9 procent glucocorticoïden –prednison, prednisolon of methylprednisolon(acetaat) – in de dertig dagen voorafgaand aan de meting. 11 procent van de steroïdgebruikers had vitamine-D-waarden van minder dan 10 ng/ml, tegenover 5 procent van de niet-gebruikers. 32 procent van de populatie had 25(OH)D-waarden van minder dan 20 ng/ml, wat eveneens geclassificeerd wordt als deficiënt. Behalve glucocorticoïdgebruik waren ook obesitas, negroïde afkomst, vrouwelijk geslacht, een lage socio-economische status en een lage inname van melk en supplementen risicofactoren voor een vitamine-D-gebrek.
Bron: Medisch Contact