Publicatiedatum: 2019
Binnen de medische oncologie is immuuntherapie een behandelmogelijkheid die sterk in opkomst is. Hiermee worden zeer mooie behandelresultaten geboekt in situaties waarin tot voor kort nauwelijks of geen behandeling beschikbaar was. Een goed voorbeeld is een uitgezaaid melanoom. Ook bij andere kankersoorten (bijvoorbeeld long-, nier- en blaaskanker) is immuuntherapie al standaard onderdeel van de behandeling en de verwachting is dat het aantal indicaties alleen maar zal toenemen. Op termijn zal immuuntherapie waarschijnlijk ook op diverse terreinen worden ingezet als adjuvante behandeling na volledige operatieve verwijdering van kanker, zoals recent bij het hoog-risico melanoom is ingevoerd. Het doel van zo’n ‘nabehandeling’ is de kans dat de ziekte terugkomt, kleiner te maken.
Nadelen
Zo’n grote vooruitgang in de mogelijkheden voor de behandeling van kanker wordt natuurlijk toegejuicht. Het is ook belangrijk om stil te staan bij mogelijke nadelen. Immuuntherapie werkt door in het eigen immuunsysteem van de patiënt een bepaalde rem te blokkeren, zodat de eigen afweercellen beter de schadelijke kankercellen kunnen herkennen én kunnen opruimen. Dit mechanisme kan echter ook tot gevolg hebben dat de afweercellen té actief worden. In zo’n geval worden niet alleen de kankercellen aangevallen, maar ook de gezonde cellen. Zo’n ‘doorgeschoten’ afweerreactie, in feite een soort auto-immuun reactie, kan in ieder orgaan plaatsvinden: de darmen, de longen, de lever, noem maar op. Uiteraard kan dit ook gebeuren in de bijnieren, of in het orgaan dat de bijnieren aanstuurt: de hypofyse.
Bron: BijnierNET