Publicatiedatum: 22 augustus 2024
Met corticosteroïden de bijwerkingen van immuuntherapie behandelen kan een negatief effect hebben op de overlevingskansen van kankerpatiënten. Dit blijkt uit onderzoek van het UMC Utrecht in samenwerking met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).
In het onderzoek werden de gegevens van bijna tweeduizend patiënten met verschillende vormen van kanker onderzocht. Zij hadden een melanoom, nierkanker, darmkanker, longkanker, slokdarmkanker of mesothelioom (asbestkanker) en kregen hiervoor immuuntherapie in de vorm van een checkpointremmer. Deze behandeling bestond uit een geprogrammeerde celdood-1 (PD1)-remmer en een cytotoxisch T-lymfocyt-geassocieerd antigeen 4 (CTLA4)-remmer.
Systemische corticosteroïden
Van de groep patiënten kregen rond de achthonderd mensen ontstekingsremmende middelen ter bestrijding van behandelingsgerelateerde bijwerkingen. Hiervoor zijn bij nagenoeg alle personen systemische corticosteroïden ingezet.
De onderzoekers zagen dat een hogere dosering prednisolon (1 en 2 mg/kg lichaamsgewicht) geassocieerd is met een slechtere progressievrije en algehele overleving dan een lagere dosis (0,5 mg/kg). Volgens hen pleit dit voor een heroverweging van de aanpak van de behandeling met corticosteroïden. Hun vervolgonderzoek zal zich richten op strategieën om behandelingsgerelateerde bijwerkingen optimaal te bestrijden zonder de effectiviteit van de immuuntherapie tegen te gaan.
Bron: Parmaceutisch Weekblad