Publicatiedatum: 21 december 2017
Dag in, dag uit, jaar in, jaar uit – mens en dier beschikken over een metronoom die het ritme van allerlei lichaamsprocessen reguleert. Maar die klok kan ook van slag raken.
‘Het is de meest buitengewone menselijke ervaring denkbaar: boven je eigen planeet zweven, terwijl je 25.000 kilometer per uur aflegt, en elke 45 minuten de zon zien opkomen of ondergaan.’ Dat is de ene kant van ruimtereizen, afgaand op de getuigenis van een jubelende NASA-astronaut.
‘De vermoeidheid werd duidelijk toen er vandaag een paar kleine fouten werden gemaakt bij laadactiviteiten.’ ‘Heel moe; werd 2 uur ’s nachts wakker en kon de slaap niet meer vatten.’ ‘Ik viel op mijn toetsenbord in slaap.’ Dat is de andere kant van de medaille, afgaand op de logboeknotities aan boord van het internationale ruimtestation (ISS). Slapen in de ruimte is ingewikkeld. Je hangt jezelf op, in een slaapzak, aan een wand van een kleine cabine. Het is vaak te koud of te warm, er is geen frisse lucht, en door het constante lawaai van apparaten en de bemanning is het alsof je midden in een machinekamer gaat slapen. De stress van het werk, gemis van thuis en irritaties door collega’s helpen ook niet mee. Slaapmiddelen zijn niet voor niets de meest gebruikte medicijnen in de ruimte.
Er is nog een factor die een rol speelt bij het slaapgebrek waar veel astronauten mee kampen: hun inwendige biologische klok loopt niet synchroon met het dag-nachtritme in de ruimte. Alle levende wezens op aarde hebben er een. Bij mensen wordt bijna elk orgaansysteem, hormoon en onze stofwisseling op de een of andere manier beïnvloed door onze eigen biologische klok. Bijnierschorshormonen, lichaamstemperatuur, bloeddruk, leverfunctie lopen erdoor in de pas. En slaap natuurlijk. Dat is handig, want zo kan ons lichaam anticiperen op dagelijks terugkerende toestanden: ontwaken en actief worden, of juist gaan slapen en inactief zijn.
Bron: Medisch Contact