Verbeteren van zorg voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden vergt beleid en ondersteuning op maat

WORD LID

Bij het Lidmaatschap:

  • Bijniermagazine
  • Welkomstpakket
  • Forum
  • Lotgenoten contact dagen
  • Medisch congres

Voor maar € 37,50 per jaar

Publicatiedatum: 10 oktober 2024

Ruim drie op de tien Nederlanders (35%) hebben beperkte gezondheidsvaardigheden. Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden – denk aan mensen met een laag opleidingsniveau en/of beperkte digitale vaardigheden, laaggeletterden, migranten, ouderen – vormen een heterogene groep. Elke subgroep vraagt om specifieke ondersteuning bij het vinden van de weg in de zorg. Bij het ontwikkelen van ondersteuning en beleid is het belangrijk om de inzichten en wensen van deze doelgroepen zélf mee te nemen. Dit zijn een paar van de vele bevindingen die voortkomen uit het onderzoek naar gezondheidsvaardigheden van de afgelopen tien jaar. Het Nivel heeft dit onderzoek samengevat in een overzichtelijke kennissynthese. 

Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden zijn niet of slechts ten dele in staat gezondheidsinformatie te vinden, te begrijpen en te gebruiken voor het nemen van beslissingen over hun gezondheid en zorg. Dit heeft grote impact op gezondheidsuitkomsten en zorggebruik en ligt ook ten grondslag aan sociaaleconomische gezondheidsverschillen in Nederland. 

Beperkte gezondheidsvaardigheden hebben een negatieve impact op gezondheidsuitkomsten en zorggebruik

Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden hebben vaak een slechtere gezondheid, ze hebben meer kans op chronische aandoeningen en ze maken meer gebruik van de zorg. Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden hebben in het algemeen een minder gezonde leefstijl: ze eten minder gezond, bewegen minder en roken vaker. Mede daardoor is er vaker sprake van overgewicht en obesitas en gerelateerde ziekten en gezondheidsproblemen. Ook nemen zij minder vaak deel aan screeningsprogramma’s, bijvoorbeeld de screening op borstkanker, baarmoederhalskanker of darmkanker, en maken zij minder gebruik van preventieve gezondheidszorg, zoals de jaarlijkse (griep)vaccinatie.

Bron: Nivel