Bij de behandeling van de ziekte van Crohn is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): Cushing(-achtig)-syndroom (bv. vollemaansgezicht, romp-obesitas, rode striae, verminderde glucosetolerantie, diabetes mellitus, natriumretentie met oedeemvorming, verhoogde kaliumuitscheiding, bijniersuppressie, verstoorde afscheiding van geslachtshormonen). Hypertensie. Hoofdpijn. Nervositeit, slapeloosheid, depressie, prikkelbaarheid, euforie. Palpitaties. Dyspepsie, misselijkheid, (boven)buikpijn, droge mond. Urticaria, exantheem, acne. Allergisch exantheem, petechiën, ecchymose, vertraagde wondgenezing, contacteczeem. Spier– en gewrichtspijn, spierzwakte, spierkrampen, osteoporose. Menstruatiestoornis. Infecties. Hypokaliëmie. Bij Jorveza ook: orale en orofaryngeale candidiasis, orale paresthesie, gastro-oesofageale refluxziekte.
Bron: Farmacotherapeutisch Kompas